Het is een bijzondere avonddienst. Als ik het hospice binnenstap, blijkt één van de gasten overleden. De verpleegkundige geeft samen met een vrijwilliger de laatste zorg, zodat meneer er mooi en verzorgd uitziet. Zijn dierbaren komen langs om afscheid te nemen. Wij, vrijwilligers, vangen hen op en zorgen voor een kopje koffie of thee.
Ondertussen krijgt een gast op een ander appartement slecht nieuws: haar partner blijkt corona te hebben. Wat een verdrietig bericht, wat een tegenvaller. Er is natuurlijk nog veel onduidelijk nu: wat betekent dit voor het contact tussen hen beiden, wanneer mag hij weer komen? En is mevrouw ook besmet? Behalve de grote gevolgen voor hen persoonlijk betekent deze positieve uitslag ook veel voor het hospice. De partner is immers in de voorbije dagen bijna 24/7 bij zijn geliefde geweest. Er moet worden nagegaan wie in contact zijn geweest met (één van) hen. En vanaf nu mogen alleen de verpleegkundigen nog naar binnen bij mevrouw, zij doen dit in beschermende kleding.
In het middelste appartement verloopt de avond rustig. Aan deze gast gaat alle hectiek – gelukkig – voorbij. Hij heeft ’s avonds heerlijke pannenkoeken gegeten, zo vertelt hij. Omdat het te veel was, heeft hij nog wat bewaard.
Misschien krijgt hij later op de avond nog zin… De avond vordert en meneer ligt inmiddels lekker in bed, klaar voor de nacht. Hij hoeft alleen nog even zijn tanden te poetsen. Ik help hem met een bekertje water en een spuugbakje, het meeste kan hij zelf.
Nadat ik de boel heb opgeruimd en aan zijn bed sta om hem een goede nacht te wensen zegt hij opeens: “Die pannenkoek hè … daar heb ik nu wel zin in!” Ik weet even niet wat ik hoor. “Maar je hebt net je tandengepoetst!”, sputter ik verbouwereerd tegen. Maar meneer is vastberaden en niet op andere gedachten te brengen. Ik loop naar de keuken om bestek te halen, want waarom zou ik hem die pannenkoek niet gunnen? Ik heb toch ook wel eens lekkere trek om 22.00 uur ’s avonds? En als hij hier straks van geniet, dan is dat fijn! Bovendien heeft hij vanavond door alle drukte nog weinig aandacht van ons gekregen. Daarom grijp ik zijn vraag aan als een mooie kans om nog even iets voor hem te kunnen doen. Vrolijk kom ik weer bij hem met een mes en vork. Ik snijd zijn pannenkoek in stukken, waarna hij er zichtbaar van geniet. En omdat hij van een spekpannenkoek ongetwijfeld dorst gaat krijgen, haal ik ook een lekker sapje. Als hij helemaal klaar is en tevreden voor zich uitkijkt, vraag ik of hij wat water wil drinken of nog een keer zijn tanden wil poetsen. Het laatste natuurlijk … dat zou ik ook gewild hebben! En zo poetsen we voor de tweede keer in een uur zijn tanden.
Als ik terugkom in de huiskamer, heeft de verpleegkundige – na een turbulente dienst – eindelijk tijd gevonden om wat te eten, het is inmiddels 22.30 uur. Ze bedankt me voor vanavond en vertelt hoe blij ze met me is. Dat is wederzijds.
We werkten voor het eerst samen vanavond en we wisten nog niets van elkaar, maar de samenwerking liep gesmeerd. Een nadere kennismaking komt nog wel!
—
Door: Irene van der Meulen
_____
Irene is ritueelbegeleider. Sinds 2021 is ze zorgvrijwilliger bij Hospice Kromme Rijnstreek. In haar blogs op deze website schrijft ze over haar ervaringen als vrijwilliger.