Zomaar wat korte gesprekjes tijdens een ochtenddienst:
Voor de zekerheid
Vrijwilliger vraagt aan gast: Ben jij eigenlijk gelovig?
Gast: Ja, Katholiek. Maar niet zo actief hoor.
Vrijwilliger: Niet zo dat er een priester aan je bed moet komen of zo? Gast: Jawel, die is wel geweest, voor eh……
Vrijwilliger: Voor de ziekenzalving? Dat wilde je wel?
Gast: Ja… ja… ach… dan weet je zeker dat het goed komt hè?
Verleden of tegenwoordige tijd
Vrijwilliger doet een kettinkje om bij een gast, met de naam Pieter erop.
Vrijwilliger: Pieter… is dat je man?
Gast: Dat was mijn man.
Vrijwilliger: Maar hij is het nog steeds toch? Hij blijft je man.
Gast: Ja, dat is waar. Ik hou nog steeds van hem.
Tijdens het wassen
Vrijwilliger: Ik was ook even onder je borsten.
Gast: Kun je ze vinden? Ze zijn zo klein geworden.
Vrijwilliger: Ach ja, als je ouder wordt dan gaan ze altijd wat hangen hè… Daar doen we niks aan. Gast: Bij jou ook al?
Even dit, even dat
Soms ben je gedurende een hele dienst hartstikke druk met… ja, met wat eigenlijk? Dat vroeg ik me af, toen ik na mijn dienst met mijn collega-vrijwilliger naar het fietsenhok liep. Ik had die middag minstens vijf keer gedacht: ik ga zo even strijken. Maar elke keer kwam er iets tussen. Achteraf probeer ik te reconstrueren waarmee ik nou vier uur lang zo druk geweest ben:
- even koffiezetten voor het bezoek
- even soep uit de vriezer halen, soep in de pan doen, zachtjes laten ontdooien
- even tijd maken voor de overdracht
- even een was uit wasmachine en droger halen en in beide een nieuwe was doen
- even een glas koud water met ijsblokjes maken voor één van de gasten
- even een praatje maken met één van de gasten aan tafel
- even een bord, schaaltje en mesje naar één van de appartementen brengen, zodat het bezoek een mango kan schillen (en natuurlijk hoort daar een praatje bij)
- even de vaatwasser inladen
- even nieuwe koffiezetten
- even koffiedrinken met elkaar
- even een telefoontje aannemen
- even één van de gasten in een andere stoel helpen
- even in de soep roeren
- even inventariseren wie van de gasten en het bezoek er soep willen
- even soep brengen bij het bezoek dat graag soep wil
- even een glas jus d’orange bij één van de gasten brengen
- even de tafel dekken voor de lunch en samen lunchen
- even de lunchtafel opruimen
- even nieuw bezoek binnenlaten
- even naar één van de gasten die het koud heeft, lekker instoppen met een paar dekentjes en even boven een extra kussentje halen voor in haar nek.
- even 5 kerstbomen in ontvangst nemen die bezorgd worden en het tuinhek opendoen, zodat ze de kleine bomen in de tuinen van de appartementen kunnen leggen
- even naar boven om levering kerstbomen te melden bij coördinator (en natuurlijk het tuinhek weer sluiten)
- even een boterham met smeerkaas + een glas melk voor één van de gasten maken (eerste boterham te lang in de magnetron laten zitten doordat de telefoon ging… terug naar de vriezer om 1 witte boterham te halen, tweede poging succesvol)
- even de vaatwasser inladen
- even in gesprek met het bezoek van één van de gasten
- even de was uit droger en wasmachine halen en kleding van één van de gasten in de wasmachine doen (eerst even een waszakje zoeken voor haar kousen)
- even een kleerhangertje van het appartement halen, zodat de kleren daarop straks kunnen drogen
- even met één van de bezoekers in gesprek over regels omtrent bezoek
- even overleggen met verpleegkundige
- (nee, dit was niet even) in gesprek met één van de gasten over wat hem dwarszit
- even de kleding uit de wasmachine ophangen
- even de kookplaat schoonmaken nadat er soep gemaakt is
- even overdracht met de nieuwe ploeg
En zo vliegt deze dienst voorbij met talloze kleine klusjes, gesprekjes en soms ook tijdrovendere taken. Want niet alles gaat natuurlijk ‘even’. Vooral in het contact met gasten of hun bezoek probeer ik alle tijd te nemen. Om te kijken, te luisteren. Om in gesprek te gaan. Om te ontdekken wat iemand wil of nodig heeft.
Zodra ik in de keuken of wasruimte ben, gaat het tempo weer omhoog.
Het is continu schakelen, tussen allerhande praktische werkzaamheden (die best snel kunnen en mogen) enerzijds en het contact met de gasten en hun bezoek anderzijds.
Dat laatste vraagt om vertraging, rust, stilstand. En hoewel ik erg van snelheid houd, gaat dat vertragen me bijzonder makkelijk af. Omdat ik weet en voel, in alle ontmoetingen: dit is nú belangrijk. Al het andere – was, vaat, rommel, koffie – kan wachten.
En zo kan ik tijdens een best wel drukke dienst ook zonder enige onrust een half uur aan iemands bed zitten, om te luisteren en te praten. Ik denk dat ik voor iedereen tijd heb gemaakt in deze dienst. Behalve voor mijn collega-vrijwilliger. Al mijn vragen aan haar waren praktisch van aard: weet jij waar dit ligt, weet jij hoe dat moet? Hoe het met háár gaat? Geen idee!
Ach ja… soms loopt het zo. Ik weet nu al dat ze er geen enkel punt van maakt en geen sorry wil horen. Dat ga ik dus niet zeggen.
Maar de eerstvolgende met wie ik werk kan mijn dubbele aandacht en belangstelling tegemoetzien!
—
Door: Irene van der Meulen
_____
Irene is ritueelbegeleider. Sinds 2021 is ze zorgvrijwilliger bij Hospice Kromme Rijnstreek. In haar blogs op deze website schrijft ze over haar ervaringen als vrijwilliger.